Tonnie Knippenborg en Corry van Eerden. Eén muur in de nieuwe
winkel in Ulft is voorzien van een manshoge foto van drie generaties
Knippenborg: Tonnie als driejarige met zijn vader en grootvader,
destijds ook beiden bakker. Het bakken is hier een echte
familietraditie. De redactie van HandSon legde het bakkerskoppel
een aantal vragen voor.
De bakkerswinkel in Ulft is de nieuwste aanwinst na Aalten, Dinxperlo, Gaanderen, Varsseveld en Lichtenvoorde. Inmiddels hebben Tonnie en Corry hun handen vol aan het runnen van de zes winkels en het aansturen van bijbehorend personeel. Daarnaast hebben ze samenwerkingen met organisaties als Jumbo en het festival Zwarte Cross. Bovendien springen ze nog altijd bij waar nodig, of dat nu in de bakkerij is of achter de toonbank.
WAT HEBBEN JULLIE VOOR KOMEND SEIZOEN IN PETTO?
Tonnie: “Vanaf september gaan we weer volop aan de slag met speculaas, daar doen we heel veel in. Van minispeculaasjes tot ouderwetse, grote speculaaspoppen en natuurlijk gevulde speculaas. Vanaf die tijd hebben we ook weer de trio-stol: een stol met drie pillen spijs, zodat nooit iemand veel brood heeft en weinig spijs. We verkopen ze in pakjes van zes plakken en ook die kleine portie wordt vaak goed ontvangen.
WAT IS JULLIE SPECIALITEIT?
Beiden in koor: “Onze krentenwegge!” Corry: “Het is een traditioneel streekproduct, boordevol krenten. Wij doen er letterlijk tweehonderd procent vulling in: normaal is het één kilo meel en één kilo krenten, wij gebruiken op één kilo meel twee kilo krenten. Bij een geboorte is het hier traditie om één meter krentenwegge te halen om plakken uit te delen aan buren en collega’s.” Tonnie vult aan: “Ook de ‘Waldra’, dikke walnotenplaatkoek die we in blokjes snijden, is erg populair.”
WAT IS JULLIE AMBITIE?
Corry: “We willen de echt ambachtelijke, plaatselijke bakker zijn. De nieuwe inrichting straalt dat ook uit: warmte en gezelligheid. Mensen komen hier voor een brood en een praatje. Ook gaan we er weer naartoe dat vrijwel alles in eigen bakkerij wordt gemaakt. Tot vorig jaar deden we vrij veel inkoop van halffabrikaten, om te kunnen concurreren met de supermarkten. Maar we merken een verandering in klantgedrag. Mensen hebben wat meer geld over voor ambachtelijke kwaliteit. We maken onze eigen plaatcake in verschillende smaken, ham-kaascroissants met ham van de keurslager en verschillende soorten koek. We zijn trots als we onze eigen producten zien liggen. Bovendien heb je met eigen productie helemaal onder controle wat er in zit. We gebruiken minder toevoegingen en minder conserveringsmiddelen. Waar zout nodig is, gebruiken we natuurlijk zeezout. In dat soort dingen zijn klanten geïnteresseerd.” Tonnie: “Het lukt niet altijd. Ik heb ons volkorenbrood een tijdje helemaal zonder E-nummers gemaakt, maar was niet tevreden over het product. Ik ben vervolgens toch weer wat gaan toevoegen en nu is-ie weer zoals hij moet zijn. Ook de klanten zijn weer blij. Zo moet je altijd de balans zien te vinden.”
WAT ERGERT JULLIE IN DE BRANCHE?
Tonnie, uit de grond van zijn hart: “Dat bakkers tot hun 67e ’s nachts moeten werken. Het is een zwaar beroep en ’s nachts werken heeft zijn weerslag op de gezondheid. Je merkt dat de meeste bakkers na hun 55e echt op hun laatste benen lopen. Vroeger konden ze er vaak voor kiezen om met vervroegd pensioen te gaan, maar nu moeten ze door. Ik vind dat dit niet alleen een kwestie is voor werknemer en werkgever, maar dat ook de vakbonden en de brancheorganisaties zich daarmee bezig zouden moeten houden. De maatschappij heeft broodbakkers nodig, maar er mag best oog voor zijn dat dit beroep voor velen niet zo lang is vol te houden.”
WAAROM ZIJN JULLIE KLANT BIJ SONNEVELD?
Tonnie: “Dat is historisch zo gegroeid. Bij mijn ouders thuis kochten we al bij Sonneveld. En toen ik mijn eerste bakkerij overnam, bestelde de toenmalige bakker ook altijd bij Sonneveld. Als iets goed is, hoef je niet op zoek naar een alternatief. Bovendien heb ik een hekel aan bezoeken van vertegenwoordigers. Het gebeurt vaak onverwacht en neemt tijd in beslag, die ik eigenlijk niet heb. Bij Sonneveld heb ik één contactpersoon, Olaf van Hemert. Olaf komt één keer in de drie à vier maanden langs en dan is het klaar. Hij weet hoe we werken en wat we nodig hebben. Dat vinden we prettig. En de bakkersreizen van Sonneveld vinden we heel inspirerend. Het is natuurlijk geen hoofdreden, maar een leuke bijkomstigheid. We zijn al zo’n zes keer mee geweest en komen altijd helemaal opgeladen en vol ideeën terug.”
BIJ WELKE COLLEGA ZOU JE EENS EEN KIJKJE IN DE KEUKEN WILLEN NEMEN?
Beiden: “Bij Bakkerij Hilvers.” Tonnie: “Dat zijn twee broers en een zus in Arnhem: Aike, André en Wilma. André was met zijn zoon mee met de Sonneveld-reis naar Luxemburg. Het lijkt erop dat zijn zoon hem gaat opvolgen, dat is heel bijzonder in deze tijd.”